Bewijs van een leningsovereenkomst: laat u niet vangen door een SMS
/Overeenkomstig art. 1341 BW dient in burgerlijke zaken (waarbij een particulier betrokken is) voor alle zaken die de som of de waarde van € 375,00 overschrijden, een geschrift te worden opgesteld.
Zo ook voor de leningsovereenkomst voor een bedrag dat groter is dan € 375,00. Door art. 1326 BW worden voor een leningsovereenkomst overigens nog een aantal bijkomende vormvereisten opgelegd.
Gelet op de technologische ontwikkelingen in onze maatschappij, worden vandaag minder en minder geschriften sensu stricto – dus op papier – opgesteld. In plaats daarvan wordt vaker gecommuniceerd via e-mail, SMS-berichten, whatsapp,…
Een tekenend voorbeeld hiervan is wanneer geld wordt uitgeleend aan een vriend of een partner. In plaats van hierover een overeenkomst op te stellen, wisselen partijen hierover SMS-berichten uit
Bij gebreke aan tijdige en/of volledige terugbetaling door de lener, moet de uitlener een gerechtelijke procedure opstarten om alsnog betaling te bekomen. Als eisende partij is de uitlener dan verplicht om het bestaan van de leningsovereenkomst te bewijzen (art. 1315 BW).
Indien geen geschrift werd opgesteld dat aan de bovenvermelde voorwaarden voldoet, kan de uitlener dit bewijs in principe niet leveren.
Hierop bestaat echter een uitzondering: het leveren van een begin van bewijs door geschrift, dat dient te worden aangevuld met getuigen en vermoedens.
Een begin van bewijs door geschrift is “elke geschreven akte die uitgegaan is van degene tegen wie de vordering wordt ingesteld, of van de persoon door hem vertegenwoordigd, en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt” (art. 1347 BW):
Een SMS-bericht is principieel een “geschreven akte” (Gent 26 september 2013, RW 2014-15, afl. 7, (258) 258);
MAAR:
De SMS moet afkomstig zijn van de lener;
en de inhoud ervan moet het beweerde feit – de terbeschikkingstelling van gelden aan en de terugbetalingsverbintenis van de lener – waarschijnlijk maken;
Hier wringt het schoentje.
Enerzijds stelt zich een probleem als de lener betwist zelf de SMS-berichten te hebben verzonden. Het Hof van Beroep te Antwerpen oordeelde in 2013 dat in “theorie iedereen van om het even welke GSM een SMS-bericht kan sturen in naam van iemand anders en dat er ook mogelijkheden bestaan om in te breken in andermans GSM en te doen alsof deze laatste een SMS-bericht heeft gestuurd” (Antwerpen 29 april 2013, NJW 2014, afl. 300, 319, noot Lebon, C.). In deze zaak werd de vordering van de uitlener afgewezen.
Anderzijds is het de rechter die in concreto bepaalt of de inhoud van de SMS-berichten het beweerde feit waarschijnlijk maken. Uit de rechtspraak blijkt dat hierover door het Hof van Beroep te Antwerpen zeer restrictief wordt geoordeeld.
Zelfs al zou een SMS-bericht worden aanvaard als bewijs, dan nog dient één en ander te worden aangevuld met de vereiste getuigen en vermoedens (andere bewijsstukken).
Laat u dus niet vangen door SMS-berichten bij het uitlenen van gelden en stel steeds een geldige leningsovereenkomst op.
Indien u vragen heeft over een leningsovereenkomst, aarzel dan niet om contact op te nemen met de werkgroep Verbintenissenrecht – bijzondere overeenkomsten.