Wet van 9.5.2019 (B.S. 26.5.2019) verplichte BA-verzekering voor bouwactoren in werking sedert 1 juli 2019
/Sinds 1.7.2019 geniet de bouwheer een betere wettelijke bescherming. Alle intellectuele beroepen in de bouwsector zijn sedertdien immers wettelijk verplicht om een verzekering aan te gaan voor hun burgerlijke aansprakelijkheid. Het toepassingsgebied van de wet is ruimer dan de reeds voorheen sedert 1.7.2018 verplichte tienjarige aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers, architecten en andere dienstverleners. De wet voorziet tevens minimumdekking al naargelang het type schade waarvoor tussenkomst gevraagd wordt.
Een eerste wet van 31 mei 2017 trad reeds op 1 juli 2018 in werking en legde de aannemers, de architecten en andere dienstverleners, met name de beroepen waarop de tienjarige aansprakelijkheid betrekking heeft (in hoofdzaak studie- en ingenieursbureaus), op om hun tienjarige aansprakelijkheid (art. 1792 en 2270 BW) te verzekeren.
Inmiddels is er ook een tweede wet (van 9 mei 2019) in werking getreden op 1 juli 2019. Deze wet heeft betrekking op de verzekering in de bouwsector, en heeft hoofdzakelijk als bedoeling de bouwheer beter te beschermen. Deze nieuwe wet verplicht álle intellectuele beroepen in de bouwsector (architecten, ingenieurs, aannemers, maar ook landmeter-experten, studiebureaus, certificatie-instellingen, veiligheids- en gezondheidscoördinatoren, etc.) om hun burgerlijke aansprakelijkheid te verzekeren, één en ander los van het criterium van de tienjarige aansprakelijkheid)..
Deze verzekeringsverplichting, die voorheen enkel bestond voor de architecten, wordt nu dus uitgebreid tot zowat alle bouwactoren en voorziet in een verplichte verzekering voor alle beroepsfouten met uitzondering van de tienjarige aansprakelijkheid, zoals die reeds voorzien was met de eerste wet van 31.5.2017.
De nieuwe wet kan worden aanzien als een aanvulling op de eerste wet van 31.05.2017, al is het toepassingsgebied ervan wel ruimer. Het criterium om onder het toepassingsgebied van deze nieuwe wet te vallen wordt gedefinieerd als volgt: “het uitoefenen van intellectuele prestaties die beroepshalve worden gesteld of de intellectuele prestaties van hun aangestelden”. Zoals gesteld breidt deze wettelijk verplichte verzekering zich niet uit tot de tienjarige aansprakelijkheid bedoeld in de artikelen 1792 en 2270 van het B.W.
Het toepassingsgebied van de nieuwe wet beperkt zich niet tot onroerende werken waarvoor de tussenkomst van de architect verplicht is. Ook renovatiewerken of andere onroerende werken vallen onder de verplichte verzekering voorzien bij deze wet.
Iedere bouwparticipant die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, dient een eigen verzekering aan te gaan, al voorziet de wet ook de mogelijkheid om een globale verzekering te onderschrijven voor alle verzekeringsplichtigen op een welbepaalde werf.
Tenslotte voorziet de wet in een minimumdekking voor bepaalde schadegevallen:
500.000 euro voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels;
500.000 euro voor het totaal van de materiële en immateriële schade;
10.000 euro voor de voorwerpen die aan de verzekerde zijn toevertrouwd door de bouwheer met een jaarlijkse limiet van 5.000.000 euro, alle schadegevallen gecombineerd.
Algemeen mag worden gesteld dat deze twee recente wetten in een betere en en meer globale bescherming voorzien voor de bouwheren die bouwwerken of renovatiewerken wensen uit te [laten] voeren.
Voor vragen omtrent de toepassing van deze wetten of andere verzekeringsaspecten kan u steeds terecht bij onze werkgroep Aansprakelijkheidsrecht – verzekeringsrecht.