Met het nieuw artikel 371/1 2° Sw. heeft de wetgever het verspreiden van zgn. “wraakporno” strafbaar gesteld.
Het nieuwe artikel trad in werking op 1 maart 2016 en luidt als volgt:
“Art. 371/1 Sw.:
Met een gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar wordt gestraft hij die:
[…]
2° de beeld- of geluidsopname van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt zonder diens toestemming of buiten diens medeweten toont, toegankelijk maakt of verspreidt, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan.
[…]”
Vandaar ook de benaming “wraakporno”: strafbaar is het zonder toestemming publiek maken van intieme beelden van een persoon die, in het overgrote deel van de gevallen, tijdens het verloop van een liefdesrelatie werden gemaakt.
Wie wraak wil nemen op een ex-partner door bijvoorbeeld intieme beelden te verspreiden op social media zoals Facebook, riskeert sedert 1 maart 2016 strafrechtelijke vervolging.
Maar is er sprake van “wraakporno” wanneer foto’s, genomen tijdens een bijeenkomst in een seksclub, die – met toestemming van de afgebeelde persoon – daarna publiekelijk toegankelijk werden gemaakt via de website van deze club, door een andere persoon verder worden verspreid?
In een recent vonnis sprak de correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen de betrokken persoon vrij:
“De essentie van dit misdrijf [verspreiding van wraakporno] bestaat er in dat het slachtoffer seksueel getinte foto’s heeft laten nemen of camerabeelden met de bedoeling om deze enkel intern of privé te gebruiken en deze beelden zonder zijn/haar medeweten toch publiek verspreid worden, al dan niet om haar te kwetsen (vandaar wraak-porno).
Het moet derhalve gaan om beelden die louter voor intern gebruik of in beperkte privésfeer werden genomen en die zonder medeweten of toestemming van de afgebeelde publiek werden gemaakt.”
Besluit: het verspreiden van intieme beelden, die op dat moment al toegankelijk waren gemaakt via een website en die dus niet bedoeld waren voor intern of privégebruik, is niet strafbaar.
Voor meer informatie kan u steeds terecht bij de leden van de werkgroep Bijzonder strafrecht.
Noot: Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend – de uitspraak is dus nog niet definitief.