College van Procureurs-Generaal publiceert omzendbrief inzake handhaving coronamaatregelen

Om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan, werd met het Ministerieel Besluit (MB) van 24.03.2020 een resem aan maatregelen opgelegd aan de bevolking. Het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep heeft met haar omzendbrief van 25.03.2020 standpunt ingenomen over de wijze waarop de naleving van deze maatregelen strafrechtelijk zal worden afgedwongen. De belangrijkste principes worden uiteengezet in deze blog.

De regels

Artikel 1 van het MB van 24.03.2020 verbiedt of beperkt de opening van handelszaken. Algemeen beginsel is dat handelszaken gesloten blijven, met uitzondering van voedingswinkels (nachtwinkels inbegrepen, maar max. tot 22.00u), dierenvoedingswinkels, apotheken, tankstations en de leveranciers van brandstoffen. In de handelszaken die wel open blijven, moeten de regels van social distancing worden gerespecteerd. Voor grootwarenhuizen worden extra regels opgelegd: maximum 1 klant per m², winkelperiode van maximum 30 minuten, klanten winkelen individueel,…

Artikel 5 van het MB van 24.03.2020 verbiedt tevens alle samenscholingen, privé- en publieke activiteiten van culturele, maatschappelijk, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard alsook schooluitstappen, activiteiten van jeugdbewegingen en de activiteiten van erediensten. De enige uitzonderingen die hierop zijn toegestaan, zijn activiteiten in intieme of familiale kring en begrafenisceremonies alsook een buitenwandeling met familieleden die onder hetzelfde dak wonen, eventueel in gezelschap van 1 andere persoon, of de beoefening van een individuele sport, met de  familieleden die onder hetzelfde dak wonen of met éénzelfde vriend, dit terwijl in elk geval de regels van social distancing worden nageleefd.

Artikel 5 van het MB van 24.03.2020 gebiedt de bevolking tot slot om thuis te blijven. Het is verboden zich op de openbare weg of op openbare plaatsen te bevinden, behalve in de volgende gevallen:

  • In geval van noodzakelijkheid en omwille van dringende redenen:

    • Naar de winkel gaan (zie artikel 1)

    • Naar de bankautomaat of het postkantoor gaan

    • Naar een medische zorgverlener gaan

    • Om in bijstand te voorzien voor oudere personen, minderjarigen, personen met een handicap en voor kwetsbare personen

    • Het uitvoeren van professionele verplaatsingen, inclusief woon-werk-verkeer

      • Werknemers die in een cruciale sector / essentiële dienstverlening werken, dienen hun activiteiten thuis verder te zetten. Voor hen geldt een aanbeveling tot telethuiswerk indien mogelijk. Voor functies die zich niet lenen tot thuiswerk, moeten de regels van social distancing strikt in acht worden genomen.

      • Voor alle andere ondernemingen (niet-essentieel noch cruciaal) geldt een verplichting tot telethuiswerk. Voor functies die zich niet lenen tot thuiswerk, moeten de regels van social distancing strikt in acht worden genomen. De niet-essentiële ondernemingen die deze regels niet kunnen naleven, moeten verplicht sluiten.

  • In geval van de afwijkingen voorzien in artikel 5: begrafenissen, wandeling, sportactiviteit.

Handhaving van de regels

In artikel 10 van het MB wordt vastgelegd dat inbreuken op artikel 1, 5 en 8 van het MB worden bestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maanden en met een geldboete van € 26,00 tot € 500,00 (nog te vermeerderen met opdeciemen: x 8) of met één van die straffen alleen.

De omzendbrief (die u hier kan terugvinden) bepaalt dat inbreuken zullen worden opgespoord via de gebruikelijke onderzoeksmiddelen (vaststellingen door de Politie, verhoren, foto’s, camerabeelden, internetgegevens,…) die kunnen worden gebruikt voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van maximaal 3 maanden staat. Alle methodes die gehanteerd worden voor misdrijven met een hogere strafmaat, worden uitgesloten. Een betrapping op heterdaad op een private plaats kan niet worden uitgevoerd zonder toestemming van de Procureur des Konings. Opgelet: de Politie mag in, het kader van haar opdracht wel alle “voor publiek toegankelijke plaatsen” betreden op de tijdstippen waarop zij voor het publiek toegankelijk zijn. Het is bijvoorbeeld niet omdat de deur van een café of restaurant gesloten is dat het etablissement niet langer voor het publiek toegankelijk is indien vastgesteld kan worden dat klanten toch op één of andere manier toegang krijgen. Er zal enkel tot strafrechtelijke vrijheidsberoving worden overgegaan wanneer dit strikt noodzakelijk is voor het goede verloop van het onderzoek (bv. vluchtgevaar).

Bij een eerste betrapping wordt systematisch een omstandig pv opgesteld waarin de omstandigheden van de inbeuken worden toegelicht, behalve wanneer er duidelijk sprake is van goede trouw in hoofde van de inbreukplegers. Bij vaststelling van een eerste inbreuk (als er een omstandig pv werd opgesteld – bij gebrek aan duidelijke goede trouw) wordt steeds een minnelijke schikking voorgesteld:

  • Voor handelaren, uitbaters en organisatoren van een activiteit: € 750,00

  • Voor alle andere overtreders: € 250,00

Het bedrag van de minnelijke schikking kan desgevallend worden verhoogd met de vermogensvoordelen die ten gevolge van de niet-naleving van de inbreuk verkregen zouden zijn. In dit opzicht kan de hele of een deel van de opbrengst die zich in kas bevindt in beslag genomen worden omdat men redelijkerwijs kan aannemen dat deze opbrengst tijdens de openingsuren vergaard werd.

Bij een tweede betrapping wordt de overtreder steeds rechtstreeks gedagvaard voor de bevoegde rechtbank om er aldaar strafrechtelijk te worden vervolgd voor de inbreuk.

Andere inbreuken behandeld in de omzendbrief van 25.03.2020

Tot slot wordt ook benadrukt dat mensen die in het openbaar uitroepen dat zij drager zijn van het COVID-19 virus, of die een andere persoon in die context zouden bespugen, naar deze persoon vrijwillig zouden niezen of hoesten om deze te doen denken dat het de bedoeling is om hem te besmetten, in bepaalde gevallen eveneens strafrechtelijk kunnen worden vervolgd op grond van art. 328bis Sw (gevangenisstraf 3 maanden tot twee jaar en een geldboete van € 50,00 tot € 300,00 – te vermenigvuldigen met opdeciemen: x 8).

Hoesten, spugen of niezen in de richting van te koop aangeboden voedingsmiddelen zou bestraft kunnen worden op grond van dit artikel 454 Sw. indien de dader drager is van het COVID-19-virus en zich er terdege bewust van is.

Voor minderjarigen gelden aparte regels. Voor werkgevers die de regels omtrent social distancing, veiligheid en tewerkstelling niet naleven eveneens.

***

Indien u vragen heeft over de toepassing en handhaving van de coronamaatregelen, kan u steeds contact opnemen met onze werkgroep Bijzonder strafrecht.